Geschiedenis

Koninklijk Poppentheater Toone

Het Koninklijk Theater Toone zet de eeuwenoude traditie van het volkse Theater voort, en dat sinds 1830. Een poppenspeler “Toone” wordt ingewijd door de vorige Toone. Hij leidt het theater en het poppenmuseum aan de Sint-Petronellagang, een goed verborgen Brusselse schat.

Nicolas Géal – Toone (het verkleinwoord van Antoine), de achtste naamdrager, leent zijn stem aan alle poppen en creëert de voorstellingen, onder meer door beroemde stukken uit het klassieke toneelrepertoire aan te passen.

De poppen zelf stammen uit de tijd dat Filips II van Spanje, zoon van Karel V, gehaat door de bevolking, de theaters liet sluiten uit vrees dat ze broeihaarden van verzet tegen zijn macht zouden worden. De Brusselaars vonden er toen niets anders op dan de toneelspelers te vervangen door "poesjenellen" in clandestiene theaters.

Bij de aanvang van de 19e eeuw zijn de Brusselse poppentheaters een bron van vertier voor volwassen uit bescheiden middens en oogsten ze een groot succes. Ze vestigen zich in de volkse wijken. Kenmerkend voor het poppentheater is de grote vrijheid van toonaard. Het zeer gevarieerde repertorium wordt ontleend aan volkslegenden, ridderverhalen, opera’s of zelfs aan religieuze of geschiedkundige werken die in feuilletons worden opgedeeld en zeer vrij geïnterpreteerd worden.

Het was toen een populaire vorm van opvoeding. Inderdaad, het ongeletterde volk kon zich geen opera of grote theaters veroorloven. Toch kon het gewone volk op de hoogte blijven van de culturele actualiteit via het theater.

Het Koninklijk Theater Toone is het enige traditionele Brusselse theater dat nog actief is. Antoine Genty, "Toone" genoemd, opende zijn "poesjenellenkelder" rond 1830. Tot in de jaren 1950 werden de voorstellingen uitsluitend in het Brussels Vloms gebracht, het Vlaamse dialect van Brussel.

Het is een Theater voor volwassenen, uniek in Europa, in een typische zolder met banken bekleedt met bonte kussens, vastgenageld in de ruwe houten planken.

Toone vertolkt al zijn personages. Dat betekent dat Toone zelf alle stemmen doet en de 6 poppenspelers de poppen bedienen. Men heeft dus 7 personen per voorstelling nodig:

  • Toone voor de stemmen
  • 6 poppenspelers om de "poesjenellen" te bedienen

De poppenspelers doen geen stemmen om praktische redenen: ze geven de poppen aan elkaar door in functie van de enscenering. Een poppenspeler bedient dus niet noodzakelijk dezelfde pop tijdens de hele voorstelling.

De programmatie is gebaseerd op grote toneelklassiekers zoals "Cyrano de Bergerac" van Edmond Rostand, "De Drie Musketiers" van Alexandre Dumas of stukken zoals "Romeo en Julia" van William Shakespeare en "Tijl Uilenspiegel" van Charles De Coster.

De stukken worden herbekeken en aangepast. U zult geen andere keuze hebben dan te lachen bij het bijwonen van de leuke, originele vertoning bestemt voor elk publiek.

Er is ook een werkplaats waar poppen worden vervaardigd, een bibliotheek en een poppenmuseum, waar de "marionetten op rust" hangen. Zij zijn de helden van het Theater Toone van toen en de fetisjpersonages die de poppenspelers van de hele wereld nauw aan het hart liggen.

José Géal – Toone VII – heeft de deuren van het Koninklijk Theater Toone opengesteld voor Europa door zijn voorstellingen aan te passen naar het Engels....maar ook naar het Spaans, het Italiaans en het Duits. Deze openheid van geest heeft meteen het Theater Toone naar Europa geprojecteerd … en naar de wereld.

Het Koninklijk Theater Toone in Brussel is een origineel en authentiek theater dat doordrenkt is van Brusselse geschiedenis en cultuur! Het Koninklijk Theater Toone is een Brusselse instelling, een vaste waarde, symbool voor stabiliteit en continuïteit in het culturele en folkloristische landschap van Brussel. Voor een nationaal en internationaal publiek Het enige Theater volgens de Brusselse traditie, dat nog actief is.

Het is Ideaal gelegen op een boogscheut van de Grote Markt in een oud huis uit 1696, kan men er proeven van de wortels van Brussel. In een van de duurste plekjes in hartje Brussel. Met gebouwen waarvan de binnen- en buitenkant geklasseerd is.

Zij behoren toe aan de overheid, binnen de perimeter van het Unesco-erfgoed van de Grote Markt.

Het enige volkstraditietheater in Brussel. Op het einde van de 19e eeuw waren er nog 45 Theaters in de Brusselse agglomeratie. Ze gingen teloor met de opkomst van de stomme film, gevolgd door de gesproken film en vooral door de televisie. Een rariteit dus in het Brusselse erfgoed.

We zijn een Theater voor volwassenen. Een marionet wordt vaak geassocieerd met de kindertijd. Een vertoningstraditie met marionetten voor volwassen is een zeldzaamheid. Velen komen met het hele gezin naar Toone. Daarom worden onze voorstellingen ook toegankelijk gemaakt voor kinderen. Er gebeurt helemaal niets wat niet deftig is, en geen vulgariteit valt te bespeuren. Het enige stuk uit ons repertoire dat we afraden voor kinderen is: "Lucrèce Borgia". Voor de kleinsten werken we aangepaste voorstellingen uit.

>We stellen voor het authentiek Brusselse accent te laten ontdekken. Hier geen sprake van het commerciële Brussels dat men in reclame vindt. Onze voorstellingen "Beulemans" in het Frans bevatten enkele dialectische uitdrukkingen (Brussels Vloms) die echter niet beletten dat men het verhaal kan volgen. Franse toeschouwers op bezoek in Brussel of inwoners van de hoofdstad, zijn allemaal gebrand op authenticiteit. Onze voorstellingen in Brussels Vloms richten zich tot Nederlandstaligen.

Het is een internationaal gerenommeerd theater, gesteund door de Federatie Wallonië-Brussel (FWB).

Het KTT heeft ook een museum. Men kan er een typisch biertje proeven. Maar we zijn en blijven vooral een theater. We verdedigen onze erkenning als dusdanig.

Historisch en architecturaal belang van de omgeving en van de wijk

Het Koninklijk Theater Toone is gevestigd achterin de nauwe Schuddeveldgang (nr.6), gekenmerkt door stutbogen en dubbele bogen die uniek zijn in Brussel.

Het gebouw, met ervoor een doorgang in de vorm van een korfboog, werd in de jaren 1970 grondig gerenoveerd door architect J. Rombaux.

Hij hergebruikte de oorspronkelijke elementen van het geraamte alsook de ankers die dateerden van deoorspronkelijke bouw in 1696.

Het gebouw dat plaats biedt aan het Koninklijk KTT en de Schuddeveldgang zijn sinds 27 februari 1997 geklasseerd als “geheel”.

De wijk, doorgaans îlot sacré genoemd sinds de jaren 1960, ligt in de buurt van de Grote Markt en bestaat uit heel dichte eilanden die getuigen van een stedelijke organisatie uit de Middeleeuwen. Het oude gebouw behoort op zijn beurt tot de zogenaamde “wederopbouwperiode” die volgde op het bombardement van de stad in 1695.

Voor de allereerste Toone moeten we terug naar het jaar 1830. Hij werd geboren in 1804 en heette Antoine Genty (1804-1890). Hij had een ongebruikelijk lange regeerperiode van 45 jaar. Toone, de Brusselse afkorting van Antoine, bracht van 1830 tot 1890 stukken als "Beertje en Valentijn", "Vivier en Malgase", "De Vier Heemskinderen" en een paar religieus getinte werken. Men treft hem beurtelings aan in de Klompenstraat (tegenwoordig Wynantsstraat), Spiegelstraat, Wormenstraat (Pieremansstraat), Kristinastraat en Haagwindengang, alvorens hij zijn laatste levensdagen gaat doorbrengen in een gesticht.

Toone II, bijgenaamd Jan van de Marmit omdat zijn zaaltje "In de Marmit" geheten zou hebben, droeg voor de burgerlijke stand de naam François Taelemans (1848-1895). Hij leidde het theater van 1865 tot aan zijn dood. Hij woonde in hetzelfde gebouw als Toone de Oudere, die hij peter van zijn zoon maakte. Ook hij zal nooit de Marollenwijk verlaten. En hij krijgt de titel Toone II in de stamboom die in 1931 is opgesteld door "De Vrienden van de Marionet".

Georges Hembauf (1866-1898), Toone III, werd door François Taelemans opgeleid als poppenspeler. Hij kreeg de bijnaam "Toone de Locrel", want hij had zijn poppenkelder gevestigd in de Impasse de Locrel ofwel Lokerengang, die bij de Sistervatstraat ligt. In de krant "La Réforme" verklaart hij in 1897 dat zijn theater het enige van de vijftien poppentheaters in de Brusselse agglomeratie is dat geen klanten verliest en een steeds betere reputatie krijgt. Hij had tien medewerkers en een toneelmeester in dienst, en hij beschikte over vierhonderd poppen. Zijn repertoire bestond uit niet minder dan 1000 stukken, waaronder "De Mooie Gabrielle", "De Oorlog van Karel de Grote", "De Gebochelde", "Hamlet" en "De Slag bij Waterloo".

De geschiedenis van Toone wordt dan een beetje ingewikkeld, want naast Toone de Locrel had je nog iemand die aanspraken deed gelden op de titel van Toone III: Jan Schoonenburg (1852-1926), die hoedenmaker van beroep was. Hij bezat een weelderige haardos, waaraan hij de bijnaam "Jan de Crol" te danken had. Volgens de journalist Louis Quiévreux was hij zonder enige twijfel een groot kunstenaar. Als hij "De Drie Musketiers", "Twintig Jaar Later" of "De Burggraaf van Bragelonne" speelde, duurden die voorstellingen twee maanden en kon men elke avond dezelfde bezoekers zien aanschuiven op de banken. Maar de concurrentie van de danszalen en de café-chantants werd steeds groter, en uiteindelijk verloor Toone de Crol zijn publiek. Op een avond in 1926 hing hij zich op tussen zijn eigen poppen.

Jean-Baptiste Hembauf (1884-1966), zoon van Toone de Locrel, gaat dertig jaar lang zijn theater leiden onder de naam Toone IV. Dit is de eerste keer dat er een opvolging van vader op zoon plaatsvindt. Omdat zijn vader al zijn poppen had verkocht, gaat hij samenwerken met de marionettenfabrikant Antoine Taelemans, de zoon van Toone II. Toone IV gaat op 30 maart 1934 "Le Mystère de la Passion de Notre Seigneur Jésus-Christ" opvoeren, het pareltje van het marionettentheater dat Michel de Ghelderode heeft geschreven op basis van mondelinge overleveringen. Hij is ook degene die geheel achter de keuze van de Marollenschilder Jef Bourgeois als bewaker van het marionettenspel staat en die José Géal met het zwaard van de marionet Karel de Grote tot ridder slaat, alvorens hem tot Toone VII te kronen.

Daniel Vanlandewijck (1888-1938) zetelt als Toone V in een kelder in de Sint-Theresiagang. Alles loopt uitstekend tot de dag waarop de Hygiënecommissie van de stad Brussel de zaal sluit. Ontmoedigd verkoopt Toone V al zijn poppen. Maar dan ontstaat de organisatie ‘De Vrienden van de Marionet’, welke zich ten doel stelt dit wezenlijke onderdeel van het folkloristische patrimonium van Brussel te redden. Onder de leden treft men de Brusselse burgemeester Adolphe Max aan, de beeldhouwer-juwelier Marcel Wolfers (die het poppenspel heeft gekocht voordat het verspreid dreigde te raken en het later aan het nieuwe theater zal afstaan) en Jef Bourgeois, die daarna de eerste conservator van het theater zal worden. De nieuwe zaal, die zich in de Kristinastraat bevindt, wordt op 31 maart 1931 geopend in aanwezigheid van Adolphe Max.

Omdat deze zaal te klein is, verhuist het Theater Toone V al gauw naar de Warschaugang, waar de beruchte "pornografische" voorstelling plaatsvindt, waarbij een poedelnaakte Woltje in een bed aan het dollen is met een "tof mokske". De puriteinen roepen "Doek!" en onder druk van de conformistische pers moet het theater zijn deuren sluiten voor verscheidene dagen. Daniel Vanlandewijck sterft in mei 1938 in het ziekenhuis Sint-Pieter.

Pierre Welleman (1892-1974), bijgenaamd "Peïe Pââp" (Pieter met de pijp), zorgt voor de opvolging in de Warschaugang onder de titel Toone VI. Maar op een nacht in november 1944 stort de enige vliegende bom die op Brussel zal vallen, uitgerekend neer op enkele meters van de kelder van Toone. 75 poppen gaan daarbij verloren. Omdat ook de ingang van de kelder vernield is en het gewelf ingestort, zoekt Pierre Welleman de resterende poppen bij elkaar en verhuist ermee naar de Onze-Lieve-Vrouw van Gratiestraat, waar hij onderdak vindt in een oude stal waar karren staan.

Ter gelegenheid van de opvoering van "La Farce de la Mort qui faillit trépasser" op 19 februari 1952 schrijft Michel de Ghelderode een hommage aan alle Toones onder de titel "Toone, Rex Marollorum". In oktober 1956 wordt Toone VI verjaagd vanwege de stadsvernieuwing en installeert hij zijn gezelschap in het café "Lievekenshoek" op de Kapellemarkt. Maar door de komst van de televisie, het weekendhuis, de caravan, de voetbalwedstrijden en de uitbreiding van het wagenpark blijft het publiek steeds meer weg uit de "poesjenellenkelder". In maart 1963 betekent een nieuwe onteigening de genadeslag voor Toone VI. Oud en ziek als hij is, heeft hij niet meer de fut om zich te verzetten.

Opnieuw is het Jef Bourgeois, de conservator van het theater, die de marionetten redt door de vereniging "De Vrienden van Toone" op te richten. De poppen worden voorlopig opgeslagen in de kelders van het Broodhuis op de Grote Markt. Samen met Jean-Baptiste Hembauf dringt Bourgeois erop aan dat José Géal, die tijdens de afscheidsavond veel succes heeft geboekt met zijn vertolking van "De Verzoeking van de Heilige Antonius", de dynastie van de Toones zal voortzetten.

Voor José Géal, die als volksjongen in Brussel is opgegroeid, pleit ook nog dat hij een professionele poppenspeler is. Na twee jaren als acteur bij het Nationale Theater van België richt hij in 1954 het Kindertheater op, het eerste beroepsgezelschap dat uitsluitend voor kinderen speelt. Na de Wereldtentoonstelling van 1958, waar hij een gouden medaille in ontvangst mag nemen, werpt hij zich op de productie van uitzendingen van de RTBF. Daar zien we hem met name als de vader van "Plum-Plum" en van "Bonhommet en Tilapin". In 1962 kiest men hem in Warschau als voorzitter van de "Union Internationale de la Marionette" (Unima).

Op 10 december 1963 wordt José Géal op het De Brouckèreplein gekroond als Toone VII. Met steun van Toone IV (Hembauf) en Toone VI weet hij aan het Theater Toone het statuut van VZW te verlenen. Het lukt hem ook in het Ilot Sacré een vervallen huis uit 1696 te bemachtigen, in de Korte Beenhouwersstraat. Na een oppervlakkige restauratie wordt op 1 april 1966 het Theater Toone ingewijd met de opvoering van "La Passion" van Michel de Ghelderode. Pas in 1979 kan een definitieve restauratie van het theater worden verricht.

Keeping tradition alive : We visit Brussels’ last-remaining puppet theatre for adults

Dec 22, 2015 | Richard Harris - The Bulletin

Brussels once boasted about 50 puppet theatres, catering for people who couldn’t afford the theatre or opera. Now there is only one left

The emotional heart of Brussels, the Royal Toone Theatre, is a puppet theatre for adults - the last living example of a unique cultural tradition that dates from the 16th century when Philip II of Spain, afraid of political unrest, closed all the theatres.

The puppet shows were a way around the ban. Toone, dating from approximately 1830, is named after the founding puppeteer Antoine Gentil. Each succeeding puppetmaster is named Toone, and twice the succession has passed from father to son.

Originally in the Marolles, since 1965 the Royal Toone Theatre is located near the Grand-Place in a building dating from 1695 complete with ancient café and garden. We spoke to puppetmaster Nicolas Géal AKA Toone VIII.

When was Toone founded ?

We don’t know for sure as the first one couldn’t read nor write, so the only stuff we have left is a licence, because he needed a licence to be able to perform. The first Toone started in the Marolles and it was meant for people who couldn’t read. Basically they would go to the theatre and understand what was going on. They could not afford to go to big theatres or the opera so they would go to small puppet theatres. There used to be 50 theatres like this one in the late 19th century and now this is the only one.

So they took operas and classical stories, added some Brussels humour and performed them with puppets ?

Yes but each story was performed over two months like a soap opera. People had no TV so they could make it. That’s the reason why all those theatres disappeared in the 1960s, because of television.

You are Toone VIII and you succeeded your father Toone VII. Why Toone ?

Toone was the nickname of Antoine Gentil, the founder, but the Toone title isn’t always passed from father to son. You’ve got to be crazy enough to be willing to do it.

Originally this was only performed in Bruxellois or Brussels Vloms, but you now offer performances in English, German and Spanish ?

We have The Three Musketeers, Hamlet and Macbeth in English. I’m working now on Sherlock Holmes. But whatever the language, people know the story, so they can follow.

Tell us a bit about the puppets

When my father took it over in the 1960s he only had 100 puppets. The old Toone was very old and tired, so he just had 100 puppets and from then on my father had to redo everything - find a place to perform. He had to rewrite the shows so they could fit one night. That’s an amazing job.

We have some very old puppets dating from the 19th century. Unfortunately we don’t have a lot of those as people at the time had no reason to keep them. It wasn’t like a museum. Now we have about 1,400 puppets - they are typical Sicilian puppets that can be made to walk. They are quite heavy, about 8kg each. It’s probably Sicilian puppeteers who brought the tradition into Belgium after the middle ages. With scene changes we need about six puppets per show for each main character.

The puppets are hand-made ?

Yes. We have a carpenter for the hands and feet and then a lady for the costume, another lady does the hat. It’s a lot of work. If it was one person for the whole puppet it would probably take a week to do it.

What’s involved in being a puppeteer ? I understand there are about seven puppeteers per show, but that you do all the voices ?

Our puppets are not too complicated. There is basically just one string - it’s quite easy. You don’t need to be so qualified to move it. I guess it would take two months before you can walk the puppets. It’s the weight of the body on one leg and then the other. It’s like walking drunk. Because the puppets are so heavy each puppeteer doesn’t stay with each puppet for the whole show so it would be confusing to try to stay with a particular character’s voice so I do them all.

At the end of the performance you must be pretty exhausted ?

I think it must be like boxing ; I never did that but I think they probably feel like that at the end of the match. Cheers !

Lien vers le site de la Loterie Nationale
Lien vers le site de la Fédération Wallonie Bruxelles
Lien vers le site de la COCOF
Lien vers le site de la Région Bruxelles Capitale
Lien vers le site de la Urban Brussels
Lien vers le site de la Ville de Bruxelles